Watersnoodmuseum Ouwerkerk
Kleinschalig burgerinitiatief ontwikkelt tot museum van 3500 vierkante meter
Het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk bestaat dankzij 120 vrijwilligers. Wat rond de eeuwwisseling begon als kleinschalig burgerinitiatief, is inmiddels uitgegroeid tot een professioneel museum met 80.000 bezoekers per jaar.
November 1953. Een historisch moment. Op 6 november om 23.55 uur wordt het laatste gat in de dijk gedicht bij Ouwerkerk. Een gevoel van opluchting maakt zich meester van de mensen die aan de radio en televisie gekluisterd zijn. Nederland is weer veilig, enkele maanden na de afschuwelijke watersnoodramp waarbij 1835 plus 1 mensen overleden. Plus een, voor het kind dat in de vroege morgen al dobberend op een dak werd geboren en kort daarna samen met zijn of haar moeder overleed.
Persoonlijke verhalen
Vier caissons, bunkerachtige betonnen bouwwerken, werden gebruikt om het water te stoppen op de historische plek, die inmiddels een nationaal monument is. Toch werd er jarenlang niets op deze historische plek georganiseerd. Het initiatief voor het Watersnoodmuseum ontstond toen in 1993 overlevenden en nabestaanden bijeen kwamen voor de Nationale Herdenking. Ze kwamen tot de conclusie dat de ramp niet vergeten mocht worden en ze begonnen plannen te maken voor een plek waar het verhaal herinnerd en herdacht zou worden. Het duurde tot 2000 voor werd besloten dat de caissons van Ouwerkerk deze plek zouden worden.
In april 2001 werd het Watersnoodmuseum officieel geopend. “Het begon allemaal heel beperkt in één caisson, maar iedereen kwam er naartoe”, vertelt directeur Siemco Louwerse. “Veel mensen die de ramp hadden overleefd vertelden hun verhaal, soms voor de eerste keer. Op die persoonlijke verhalen is de collectie in ons museum nog steeds gebaseerd en veel van onze vrijwilligers hebben de ramp zelf nog meegemaakt.”
Groei tot professioneel museum
Later is het museum uitgebreid tot vier caissons, een oppervlakte van 3500 vierkante meter waar bezoekers alles te weten komen over de watersnoodramp. Van de persoonlijke verhalen van overlevenden tot informatie over de dijken in Nederland. Het museum is van april tot november dagelijks open van 10 tot 17 uur en in de overige maanden is het op maandag gesloten. De organisatie bestaat uit 120 vrijwilligers en vijf betaalde parttime krachten, waaronder de directeur, een operationeel manager, twee secretaresses, een coördinator boekingen, twee huismeesters en een projectmedewerker.
Het museum telt ruim 80.000 bezoekers per jaar. Toeristen, leerlingen vanuit een educatief programma en organisaties die gerelateerd zijn aan water. Ook reizigers van riviercruiseschepen die aanleggen in nabijgelegen havens worden met bussen naar het museum gebracht. “Vanuit deze schepen hebben we veel Amerikaanse bezoekers”, aldus Louwerse. Hij merkt dat het verhaal over de Watersnoodramp relevant blijft. “Juist nu, in tijden van klimaatverandering en internationale zorgen om het stijgen van de zeespiegel, is er aandacht voor het Nederlandse watermanagement en de geschiedenis daarvan.”
Kenniscentrum
Het toekomstplan is om vanuit het museum een kenniscentrum op te richten voor waterveiligheid. Dit om de kennis verder te verspreiden en valoriseren, maar ook om het museum in de toekomst te financieren, want de vraag is of het model gebaseerd op zoveel vrijwilligers die ‘op leeftijd’ zijn, duurzaam is voor de langere termijn. Het museum krijgt slechts een bijdrage van 4900 euro per jaar van de gemeente en verder geen subsidie van de provincie. Dus moet het museum nieuwe businessmodellen aanwenden.
Deze plannen zouden het Waternoodmuseum ook op de kaart kunnen zetten in een internationale context. Louwerse is momenteel bezig met het leggen van deze buitenlandse contacten. Vooralsnog gaat het goed. “We hebben bijna wekelijks internationale cameraploegen over de vloer. Items over Nederland als waterbouwnatie zijn gewild. Uit de historie die zich hier afspeelde, zijn immers ook de deltawerken voortgekomen.”
—
Foto boven: de entree van het Watersnoodmuseum ligt verscholen in de dijk. (RUIMTEVOLK)
Auteur: Daphne Koenders