Nieuws en artikelen
9 oktober 2014
It takes three to tango
Bewoners, ondernemers en overheid hebben elkaar nodig bij de vertaling van een initiatief in een robuuste propositie.
Van Groningen tot Limburg bruist het van de goede ideeën en enthousiaste initiatieven. Dat blijkt ook tijdens het Bottom-up Lab in Maasbree. Wat steeds duidelijker wordt is dat bewoners, ondernemers en gemeente elkaar nodig hebben. Denken in verdienmodellen is iets anders dan het organiseren van een bewonersinitiatief. En vertrouwen, begrip en wederzijds respect is een onmisbaar ingrediënt voor succes.
Bewonersinitiatief is in veel gebieden die nu te maken hebben met bevolkingskrimp niets nieuws. Toch zijn we in een nieuwe tijd aangekomen die nieuwe oplossingen vraagt, vinden veel deelnemers in Maasbree. Die nieuwe tijd geeft energie. Maar het realiseren van die oplossingen is nog niet zo makkelijk. Partijen moeten soms wat eigenschappen van de ander overnemen en meer naar elkaar toe bewegen.
Nog altijd tref je de wethouder of ambtenaar die blijft vasthouden aan het eenmaal ingezette beleid. Het vraagt dan doorzettingsvermogen, enthousiasme en geduld van de bewoner of ondernemer met een initiatief. Ook zijn er ondernemers die blijven vasthouden aan hun traditionele werkwijze tot ze hun winkel moeten sluiten. En er zijn burgers die blijven vinden dat ‘de gemeente’ ze maar uit de brand moet helpen. Die voorbeelden waren er in Groningen, in de Achterhoek en zijn er ook in Limburg. Toch lijken de deelnemers op het Bottom-up Lab in het noorden van Limburg elkaar al veel meer te naderen.
Ondernemerschap
Peter Broekmans van De Fabriek mengt commerciële en maatschappelijke activiteiten in zijn oude tractorfabriek, om risico’s te spreiden maar ook voor kruisbestuiving tussen allerlei activiteiten. Geerd Simonis, projectontwikkelaar vindt dat ook de manier om ondernemend met leegstaand vastgoed om te gaan. Een groot verlaten bedrijfscomplex van Philips in Heerlen wist hij stukje bij beetje weer bijna volledig bezet te krijgen, door aanvankelijk de lege ruimten ter beschikking te stellen aan tijdelijke gebruikers zoals theatergroepen en andere cultuur producenten. In een krimpgebied met veel leegstand is tijdelijk gebruik het nieuwe definitieve, volgens Simonis.
De beide ondernemers geven het kunstenaarscollectief uit Kerkrade ook het advies mee te zoeken naar een mix van commerciële en culturele activiteiten. Na 2 jaar om niet huren van een leeg schoolgebouw wil de gemeente van het collectief ook huuropbrengsten zien. De maatschappelijke waarde die het collectief levert aan de buurt is niet voldoende voor een gemeente met veel leegstaand vastgoed en een lege portemonnee. Ondernemers die maatschappelijk mee gaan denken, maar ook bewonersinitiatieven met meer ondernemerszin, zijn nodig nu de geldstroom bij overheden nog maar druppels subsidie afgeeft.
Burgerkracht
Bewonersinitiatieven en leuke ideeën op het gebied van leegstaande panden, andere vormen van zorg of de combinatie van voorzieningen zijn er genoeg in de krimpgebieden. Maar om die ideeën tot werkelijke Burgerkracht te maken is meer nodig. Soms is daar een ondernemer of ondernemerszin voor nodig, soms de gemeente maar ook en vooral: massa.
Rinus Janssen van de Vereniging Kleine Kernen Limburg. ‘Draagvlak in een dorp of gemeenschap is een voorwaarde. Een leuk nieuw idee met subsidie, moet geen bestaande voorziening verdringen. De concurrentie in kinderopvangmogelijkheden is moordend. Ik zie op sommige plaatsen dat iedere organisatie zijn eettafel voor ouderen organiseert. De gemeenschap moet heel duidelijk formuleren welke leefbaarheid ze wil en wat ze ervoor wil doen. De basisschool overkopen en onderhouden kan en is al gebeurd. Maar dat vraagt wel dat er bijvoorbeeld geklust wordt in de zomervakantie.’
In Sittard-Oost is een groep bewoners na een eerdere succesvolle realisatie van het BOSS-park bezig een bewonersbedrijf op te zetten. Iets wat makkelijker gezegd is dan gedaan, zeggen ze ook zelf. Ook al krijgen ze daarbij ondersteuning van het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA). Tijdens het Bottom-up Lab worden door enkele deelnemers dan ook vraagtekens gezet bij de ambitie om van een wijkplatform een bewonersbedrijf te maken. Het is fantastisch dat een wijkplatform de opgaven en kansen van een buurt in beeld brengt en initiatieven met bewoners onderneemt, zoals het BOSS-park. Maar voor een bewonersbedrijf zouden ze een sociaal ondernemer moeten vinden die het opzetten daarvan voor zijn rekening wil nemen. Denken in verdienmodellen, of in ieder geval in duurzame exploitatiemodellen, is iets anders dan het organiseren van een wijkplatform of bewonersinitiatief.
De groep bewoners uit Tienray, die het initiatief heeft genomen het gebruik van de gemeenschapsaccommodaties in het dorp te verbeteren om zo verenigingen en gemeenschapsvoorzieningen in het dorp te behouden, knoopt het in de oren. Om leegstand van af te stoten locaties te voorkomen zullen zij ondernemers moeten vinden die leegkomende accommodaties over willen nemen of kiezen voor sloop. En wellicht kan een ondernemer ook zorgen voor een sluitende exploitatie van de accommodaties die voor de diverse verenigingen behouden blijven.
Niet vinken maar vonken
In het spel van een geslaagd bewonersinitiatief speelt altijd ook nog de overheid mee. Is het niet met een (start)subsidie, dan toch met het ruimtelijk instrumentarium. De voorbeelden van tegenstribbelende overheden zijn legio. Een middagje Limburgs mopperen levert op: ‘voldoe je voor 95% aan de regels, gaat het toch niet door’ en ‘ze hebben het over faciliteren, maar dat betekent ook vaak niets doen, maar wel meedelen in het applaus als het jou gelukt is.’ Ook ‘geef ons de ruimte, laat los en geef ons vertrouwen’ klinkt meermaals in de Fabriek.
Maar er zijn ook voorbeelden van ambtenaren die meedenken, of van een nieuwe wethouder die opeens veel mogelijk maakt. Zo zijn er nu meerdere voorbeelden van wethouders die zelf tot voor kort trekkers van initiatieven waren. En in het noorden van Limburg moedigt de gemeente Peel en Maas bewoners al langere tijd aan de handen zelf uit de mouwen te steken. Gerard Boonekamp: ‘Bij ons is zelfsturing al vanaf de jaren 90 beleid. Dat vraagt van alle partijen inzet, dat iedereen de eigen verantwoordelijkheid neemt en dat bewoners, ondernemers en gemeente met elkaar oplossingen gaan vinden. Samen ben je de gemeente.’ Gerard zelf is nauwelijks in het gemeentekantoor te vinden. Hij heeft het motto: ‘Niet (af)vinken, maar vonken.’
Tango
Een voorzichtige conclusie na de drie regionale labs in Groningen, de Achterhoek en Limburg kan zijn dat partijen in krimpgebieden volop in beweging zijn en naar elkaar toe kruipen. Langzaam groeit wederzijds begrip en leiden ideeën gecombineerd met realisme en pragmatisme tot mooie resultaten. Maar wat tevens duidelijk wordt is dat er ook nog veel van elkaar te leren valt. Gemeenten moeten leren vertrouwen in de kracht van ondernemers en bewoners. Immers, alles wat om ons heen is gerealiseerd is ooit begonnen als initiatief. Aan de andere kant moeten bewonersinitiatieven zakelijker en politieker gaan denken en contacten aangaan met partijen die ze daarbij nodig hebben. Dat kan een ondernemer zijn, een architect die naast een ontwerp ook meedenkt over zakelijke exploitatie, of iemand van gemeente, zorgorganisatie of woningcorporatie. Met die verbinding met andere partijen moet niet te lang gewacht worden, want dat leidt er soms toe dat er eilandjes ontstaan en te star wordt vastgehouden aan de eigen ideeën. Overheid, ondernemers en bewoners: it takes three to tango.
Auteur: Elly van der Klauw